Ik wil niet meer op exchange (of wel? of toch niet?)

melbourne1-1400x700

Zoals jullie wellicht weten stap ik over minder dan een week het vliegtuig in naar Melbourne, om daar voor vijf maanden te studeren aan de uni. Toen deze kans langskwam aan het begin van het masterjaar wist ik eigenlijk direct al dat ik het wilde doen. Maar nu het zo dichtbij is wil ik stiekem niet meer.

Het jaar hiervoor, mijn bestuursjaar, was enorm druk en vooral een jaar waarin ik heel weinig tijd voor mezelf had. Alles draait in zo’n jaar om de vereniging, de leden en het roeien. Toen iemand me vorig jaar op een feestje vroeg wat ik naast het besturen nog deed aan hobby’s, en ik daar eigenlijk geen antwoord op had wist ik: ‘volgend jaar wordt míjn jaar’. Dus ik dacht: als je de kans hebt om op exchange te gaan, waarom dan niet gewoon direct naar de andere kant van de wereld?

En zo geschiedde: een motivatiebrief, een portfolio, een interview en uiteindelijk het verlossende woord: ik mocht naar Swinburne University in Melbourne! Heel wat papierwerk later lijkt dan echt alles geregeld te zijn en land ik over precies 1 week in Melbourne. Slik.

Want dan beginnen opeens de zenuwen. Of nou ja, die begonnen eigenlijk al een paar weken eerder. Gedachten als: ‘waarom doe ik dit eigenlijk?’, ‘Utrecht is toch ook hartstikke leuk?’ ‘Waarom moet ik nou weer helemaal daarheen?’ spoken al wekenlang door m’n hoofd. Er zijn avonden dat ik snikkend op de bank zit omdat ik helemaal niet weg wil van mijn leuke plekje in de binnenstad, en van mijn lieve vriendje. En dat terwijl iedereen die je het vertelt ontzettend enthousiast roept: ‘wat vet!’. Want ja, dat is het ook. Maar oh wat is het soms ook moeilijk. Dan zeg je maar: ‘ja he! Heb er echt zin in!’, want lopen zeuren terwijl je zo’n mooie reis mag maken is ook niet echt hashtag blessed.

En terwijl we onze spullen in dozen pakken om het huis leeg te maken voor de onderhuurders, pak ik resoluut door. Hop, alles in dozen, niet over nadenken. Vriendlief heeft er wat meer moeite mee, beseffend dat we hier pas vier maanden wonen en nu al plaats moeten maken voor een stel dat er langer in gaat wonen dan wij gedaan hebben. Ons huisje, ons plekje. We willen er nog helemaal niet weg.

En hoe moeilijk afscheid nemen van Utrecht en geliefden ook is, hebben we het nog niet eens gehad over het meest spannende: de reis. Slechts twee keer eerder vloog ik alleen ergens heen, wat tripjes van enkele uren waren (Dublin en Kopenhagen). Nu moet ik in m’n eentje in een vliegtuig naar Jakarta stappen, daar mijn hotelkamer voor 1 dag opzoeken, en vervolgens in m’n eentje door naar Melbourne. Dat alles met een mega koffer én een backpack. Eenmaal in Melbourne op zoek naar het hostel wat ik heb geboekt voor de komende twee weken, omdat een kamer vinden vanuit Nederland onmogelijk is. Ik zit een beetje op het randje van acceptatie van de situatie en ‘OMG ik vind het DOODENG!’. Ik ben niet iemand die het leuk vind om alleen te reizen. Om alleen te eten. Om alleen in een hostel te slapen. Ik ben niet zo’n cool persoon die dat gewoon allemaal ‘ff doet’. En hoe vaak mensen ook zeggen dat het allemaal wel goedkomt en dat je heel snel mensen ontmoet durf ik het nog steeds niet te geloven.

Toch weet ik dat ik moet gaan, hoe moeilijk, stom, verdrietig en eng ik het ook vind. Ik denk terug aan mijn eerste dagen in Utrecht (zes jaar geleden inmiddels) waarin ik huilend van paniek aan de buschauffeur vroeg waarom hij mijn halte had gemist en waar ik in hemelsnaam heen moest (ja ja, de hoogtijdagen voordat iedereen 3G had). De eerste dagen in mijn eerste studentenhuis in Utrecht, waar ik onwennig op een luchtbed naar het plafond staarde. Mijn vorige exchange naar Zweden, waarbij ik doodsbenauwd naar een huisfeestje ging met alleen maar (voornamelijk onbekende) Zweedse mensen.

Het zijn allemaal dingen die ik ooit eng vond, maar die ik heb overleefd en uiteindelijk zelfs meevielen. En alle ‘what doesn’t kill you makes you stronger’-cliché’s daargelaten, zou ik zonder die ervaringen nu nooit de stap durven maken om in m’n eentje naar Australië te gaan. Dus ga ik. Écht. Maar die knikkende knietjes en betraande ogen zullen komende week nog wel aanhouden. En ik hoop, maar weet eigenlijk ook wel, dat al die mensen die zeiden dat het wel goedkomt, gelijk gaan krijgen :)

Related posts: